Er wordt in dit stuk verteld over begrafenissen waar hij
naartoe ging en er wordt een beetje gelachen met al de typische elementen
tijden een begrafenis.
'Hier staan we
dan weer, zie!' En dan de onvermijdelijke vragen. 'Hoe oud was hij?' ...
Negenenzeventig? ... Acht, dat is veel te vroeg om te moeten vertrekken,in deze
tijden toch, maar ja, wat doen we d'r aan?
Het is wel leuk om te
lezen omdat er hier en daar wat grappige stukken staan, maar ik vind dat het
weer een willekeurig stuk is dat eigenlijk niet veel te maken heeft met het
verhaal. Tenzij het verhaal gaat over een oude man die dementie faket en wij nu
al zijn gedachten te horen krijgen, wat ik begin te denken (en in dat geval: waar gaat dit verhaal naar toe?). Er wordt ook
gesproken over ene Rosa Rozendaal, een meisje waarmee Désiré lang geleden eens had gedanst
tijdens een feest. Ik vermoed dat zij de oude jeugdliefde is die straks weer in
het verhaal zal opduiken als een dementerende bejaarde.